Windsnelheden volgens Beaufort
De windsnelheden worden meestal uitgedrukt in Beaufort. Deze verdeling in 13 windsnelheden werd in 1805 opgesteld door Francis Beaufort, een Britse marinecommandant (1774-1857). Hij begon zijn carrière op zee als jongen van 14, leed schipbreuk, vocht tegen Napoleon en werd de belangrijkste kaartenmaker van de Britse marine en ondertussen een invloedrijk man.
Vandaag de dag wordt hij vooral herinnerd omdat hij een tabel opstelde met de verdeling van windsnelheden in 13 windkrachten.
Het belangrijkste instrument waarmee hij deze windsnelheden tabel opstelde was het fregat, het meest gebruikte schip op dat moment binnen de Britse marine. Hij bepaalde de windsterkte aan de hand van de hoeveelheid zeil dat een fregat bij een bepaalde wind kon voeren en de snelheid van het schip.

Beaufort maakte een indeling voor de windsnelheid om de juiste hoeveelheid zeil te kunnen voeren op een fregat.
Windkracht volgens Beaufort
De schaalverdeling van Beaufort geldt voor de gemiddelde windsnelheid, gemeten in 10 minuten, níet voor de snelheid van rukwinden.
kracht | benaming van KNMI | snelheid in km/h | beeld boven land | beeld op zee |
0 | stil | 0-1 | rook stijgt recht of bijna recht omhoog | spiegelglad |
1 | zeer zwak | 1-5 | windrichting goed af te leiden uit rookpluimen | kleine golfjes, geschubd oppervlak |
2 | zwak | 6-11 | wind voelbaar in gezicht, blad ritselt | kleine, korte golven |
3 | vrij matig | 12-19 | opwaaiend stof, vlaggen wapperen | kleine golven, breken, schuimkopjes |
4 | matig | 20-28 | papier waait op, haar raakt verward, muggen vliegen niet meer | golven iets langer, veel schuimkoppen |
5 | vrij krachtig | 29-38 | bladeren van bomen ruisen, spullen beginnen om te waaien | matige golven, aanschietende zee (overal schuimkoppen, af en toe opwaaiend schuim) |
6 | krachtig | 39-49 | problemen met paraplu’s, hoeden waaien af | grotere golven, schuimplekken, vrij veel opwaaiend schuim |
7 | hard | 50-61 | het is lastig tegen de wind in te lopen of te fietsen | golven worden hoger, beginnende schuimstrepen |
8 | stormachtig | 62-74 | twijgen breken van bomen, voortbewegen zeer moeilijk | matig hoge golven, schuimstrepen |
9 | storm | 75-88 | schoorsteenkappen en dakpannen waaien weg, kinderen moeten moeite doen om te blijven staan, takken breken af. | hoge golven, rollers, zicht wordt slechter door schuimvlagen |
10 | zware storm | 89-102 | aanzienlijke schade aan gebouwen, volwassenen hebben veel moeite om te blijven staan, redelijk veel bomen raken ontworteld, vogels blijven aan de grond | zeer hoge golven, zee wordt wit van het schuim, overslaande rollers, verminderd zicht |
11 | zeer zware storm/ orkaanachtig | 103-117 | flinke schade aan bomen en bossen, niet extreem | extreem hoge golven, zee geheel bedekt met schuim, sterk verminderd zicht |
12 | orkaan | >117 | Veel wordt vernield. Schuttingen waaien om, redelijk veel dakpannen waaien van het dak, wegen liggen vol met bladeren. Lantaarnpalen schudden. | lucht is vol met verwaaid water en schuim, zee volkomen wit, vrijwel geen zicht meer |